Een volledige back-up van Windows 11 is cruciaal bij computer problemen. Indien er problemen ontstaan door kapotte hardware, virussen, of een falend computersysteem dan kunt u altijd een volledige systeem back-up terugzetten.
Er zijn verschillende manieren om een systeem back-up te maken. De meeste mensen zijn wel bekend met een back-up via de instellingen in Windows 11. Deze kunt u via de instellingen configureren en starten.
Minder bekend is het hulpmiddel “wbadmin”. WbAdmin is een hulpmiddel om een volledige systeem back-up te maken via het Opdrachtprompt of Windows Terminal. U kunt WbAdmin op zichzelf gebruiken of u kunt het implementeren in een server- en werkstation omgeving via scripting.
Er zijn verschillende parameters die u kunt toepassen op wbadmin. Hieronder ziet u de verschillende parameters met informatie over de betreffende parameter. Enige technische kennis vereist.
-backupTarget
Specificeert de opslaglocatie voor de back-up. Vereist een stationsletter van de vaste schijf (bv: E:), een op volume-GUID gebaseerd pad in de indeling \\Volume\{GUID}, of een Universal Naming Convention (UNC)-pad naar een gedeelde map op afstand (\\<servernaam>\<sharenaam>). Er is dus altijd externe media of een externe netwerklocatie nodig om de back-up in op te slaan.
-include
Specificeert een door komma’s gescheiden lijst van items die in de back-up moeten worden opgenomen. U kunt meerdere bestanden, mappen of volumes opnemen. Volumepaden kunnen worden opgegeven met behulp van volumeschijfletters, volumemountpunten of op GUID gebaseerde volumenamen.
Als u een GUID-gebaseerde volumenaam gebruikt, moet deze worden afgesloten met een backslash (\). U kunt het jokerteken (*) in de bestandsnaam gebruiken als u een pad naar een bestand opgeeft. De parameter -include mag alleen worden gebruikt in combinatie met de parameter -backupTarget.
-exclude
Specificeert een door komma’s gescheiden lijst van items die van de back-up moeten worden uitgesloten. U kunt bestanden, mappen of volumes uitsluiten. Volumepaden kunnen worden opgegeven met behulp van volumestationletters, volumemountpunten of GUID-gebaseerde volumenamen.
Als u een GUID-gebaseerde volumenaam gebruikt, moet deze worden afgesloten met een backslash (\). U kunt het jokerteken (*) in de bestandsnaam gebruiken als u een pad naar een bestand opgeeft. De parameter -exclude mag alleen worden gebruikt in combinatie met de parameter -backupTarget.
-nonRecurseInclude
Specificeert de niet-recursieve, door komma’s gescheiden lijst van items die in de back-up moeten worden opgenomen. U kunt meerdere bestanden, mappen of volumes opnemen. Volumepaden kunnen worden opgegeven met behulp van volumeschijfletters, volumemountpunten of GUID-gebaseerde volumenamen.
Als u een GUID-gebaseerde volumenaam gebruikt, moet deze worden afgesloten met een backslash (\). U kunt het jokerteken (*) in de bestandsnaam gebruiken wanneer u een pad naar een bestand opgeeft. De parameter -nonRecurseInclude mag ook alleen worden gebruikt in combinatie met de parameter -backupTarget.
-nonRecurseExclude
Specificeert de niet-recursieve, door komma’s gescheiden lijst van items die van de back-up moeten worden uitgesloten. U kunt bestanden, mappen of volumes uitsluiten. Volumepaden kunnen worden opgegeven met behulp van volumestationletters, volumemountpunten of GUID-gebaseerde volumenamen.
Als u een GUID-gebaseerde volumenaam gebruikt, moet deze worden afgesloten met een backslash (\). U kunt het jokerteken (*) in de bestandsnaam gebruiken wanneer u een pad naar een bestand opgeeft. De parameter -nonRecurseExclude mag alleen worden gebruikt in combinatie met de parameter -backupTarget.
-allCritical
Specificeert dat alle kritieke volumes (volumes die de status van het besturingssysteem bevatten) in de back-ups moeten worden opgenomen. Deze parameter is nuttig als u een back-up maakt voor bare metal herstel. Hij moet alleen worden gebruikt als -backupTarget is opgegeven, anders mislukt het commando. Kan worden gebruikt met de optie -include.
Optioneel: Het doelvolume voor een back-up van kritieke volumes kan een lokaal station zijn, maar het mag geen van de volumes zijn die in de back-up zijn opgenomen.
-systemState
Maakt een back-up die de systeemstatus bevat, naast alle andere items die u hebt opgegeven met de parameter -include. De systeemstatus bevat opstartbestanden (Boot.ini, NDTLDR, NTDetect.com), het Windows-register, de SYSVOL (Groepsbeleid en Aanmeldingsscripts), de Active Directory en NTDS.DIT op domeincontrollers en, als de Certificatenservice is geïnstalleerd, de Certificaatopslag.
Als op de server de webserverrol is geïnstalleerd, wordt ook de IIS-metadirectory meegenomen. Als de server deel uitmaakt van een cluster, wordt ook de informatie over de Cluster Service opgenomen.
-noVerify
Geeft aan dat back-ups die zijn opgeslagen op verwisselbare media (zoals een dvd) niet op fouten worden gecontroleerd. Als u deze parameter niet gebruikt, worden back-ups die op verwijderbare media zijn opgeslagen, op fouten gecontroleerd.
-user
Als de back-up wordt opgeslagen in een externe gedeelde map, specificeert u de gebruikersnaam met schrijfrechten voor de map.
-password
Specificeert het wachtwoord voor de gebruikersnaam die is opgegeven door de parameter -user.
-noInheritAcl
Hiermee worden de ACL-machtigingen (Access Control List) die overeenkomen met de referenties die zijn opgegeven door de parameters -user en -password, toegepast op WindowsImageBackup (de map die de back-up bevat).
Als u later toegang wilt krijgen tot de back-up, moet u deze referenties gebruiken of lid zijn van de groep Administrators of de groep Backup operators op de computer met de gedeelde map. Als -noInheritAcl niet wordt gebruikt, worden de ACL-machtigingen van de externe gedeelde map standaard toegepast op de map zodat iedereen met toegang tot de externe gedeelde map toegang heeft tot de back-up.
-vssFull
Voert een volledige back-up uit met behulp van de Volume Shadow Copy Service (VSS). Van alle bestanden wordt een back-up gemaakt, de geschiedenis van elk bestand wordt bijgewerkt om aan te geven dat er een back-up van is gemaakt, en de logs van eerdere back-ups kunnen worden ingekort.
Als deze parameter niet wordt gebruikt, maakt wbadmin start back-up een kopie backup, maar wordt de geschiedenis van de bestanden waarvan een back-up wordt gemaakt niet bijgewerkt.
Let op: Gebruik deze parameter niet als u een ander product dan Windows Server Backup gebruikt om een back-up te maken van apps die op de volumes staan die in de huidige back-up zijn opgenomen. Dit kan de incrementele, differentiële of andere soorten back-ups die het andere back-up product maakt, verstoren, omdat de geschiedenis die zij gebruiken om te bepalen hoeveel gegevens moeten worden geback-upt, kan ontbreken en zij onnodig een volledige back-up kunnen uitvoeren.
-vssCopy
Voert een kopie-back-up uit met behulp van VSS. Van alle bestanden wordt een back-up gemaakt, maar de geschiedenis van de bestanden waarvan een back-up wordt gemaakt, wordt niet bijgewerkt, zodat u alle informatie behoudt over welke bestanden werden gewijzigd, verwijderd, enzovoort, evenals alle app-logbestanden.
Het gebruik van dit type back-up heeft geen invloed op de opeenvolging van incrementele en differentiële back-ups die onafhankelijk van deze kopie back-up kunnen plaatsvinden. Dit is de standaardwaarde.
Let op: Een kopie back-up kan niet worden gebruikt voor incrementele of differentiële back-ups of terugplaatsingen.
-quiet
Als laatste. Quiet voert het commando uit zonder berichten aan de uitvoerder.
Volledige systeem back-up maken van Windows 11 met WbAdmin
Om een volledige systeem back-up te maken naar verwisselbare media, bijvoorbeeld een externe harde schijf of een USB-stick voert u het volgende uit.
Sluit de verwisselbare media aan op uw PC. Controleer welke schijfletter is toegewezen aan het apparaat, en dat de verwisselbare media voldoende totale schijfruimte bevat om een volledige back-up op te plaatsen.
Klik met de rechtermuisknop op de Startknop. In het menu klik op “Windows Terminal (beheerder)”.
Geef nu het volgende commando in:
wbadmin start backup -backupTarget:E: -include:C: -allCritical -quiet
Het is belangrijk dat u -backupTarget:E: wijzigt naar de schijfletter die is toegewezen aan het apparaat waar u de back-up naar toe wilt maken. Dit is de externe harde schijf of het USB-apparaat.
U gaat met bovenstaand voorbeeld een volledige back-up maken van de C: schijf naar de E: schijf. Als u nog andere schijfletters mee wilt nemen in de back-up dan voegt u deze toe met een scheiding met komma aan “-include”. Bijvoorbeeld -include:C:,D:,E:,F:
Door -allCritical mee te geven als argument, specificeert u dat alle kritieke volumes (volumes die de status van het besturingssysteem bevatten) in de back-ups moeten worden opgenomen.
Na het maken van de back-up via Wbadmin kunt u via de geavanceerde opstartopties de systeem back-up terugzetten.
Lees ook: Back-up maken van bestanden op uw computer naar Google Drive
Ik hoop u hiermee geholpen te hebben. Bedankt voor het lezen!
Meld je aan voor onze Nieuwsbrief Ontvang elke 2 weken onze laatste pc tips in uw e-mailbox.
Deel jouw computertip met ons Heb jij waardevolle computertips die je met andere mensen wilt delen?
Meld je dan aan op het PC tips forum en schrijf jouw computertip in het 'Computertips van leden' forum.
Ook krijg je van ons gratis ondersteuning bij computerproblemen. Wordt gratis lid van ons forum en computer community.
Overzicht met meer PC tips Benieuwd naar meer slimme PC tips? Bekijk ons volledige overzicht met waardevolle adviezen en ontdek hoe u, uw computergebruik nóg efficiënter maakt.